Tussen ruimte en rust
Doordenkend over rust, zoals dat vaak gewenst wordt bij mensen die leiden aan burn-out of overspannenheid, zocht ik naar andere invalshoeken. Geïnspireerd door een tweetal filosofen, kom ik tot een invalshoek, namelijk de tussenruimte.
De vermoeide mens
In zijn boek ‘de vermoeide samenleving’ schetst de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han onze huidige samenleving als een positieve wereld. Positief in de zin dat er vooral veel bij komt. Dit leidt tot een prikkeloverdaad, die ons neurale systeem tot vermoeiens toe bombardeert. In vrij ingewikkelde taal stelt hij een meedogenloze diagnose over onze tijd, waarbij je als lezer ook wat murw geslagen wordt. Scherp en kritisch fileert hij het westerse leven, dat zich kenmerkt door een hyperkapitalisme, ofwel vooral: een hyperconsumentisme. Simpeler gezegd: we kopen en vreten onszelf naar de sodemieter. Dit leidt vooral tot psychische klachten, waarvan burn-out en ADHD de bekendsten zijn. Ik zou daar de zingevingsdepressie aan willen toevoegen. Meer en meer merk ik dat depressieve klachten vooral gaan om een tekort aan vervulling.
De zoektocht naar vervulling en ook het ontsnappen aan het teveel (het positieve) kost de nodige energie. Tel daarbij het voortdurende prikkelbombardement op onze zintuigen op en je hebt de ingrediënten tot vermoeidheid. Op onze neurale snelwegen staat vaak file!
Kortom de hang naar rust is begrijpelijk. Doch, hoe ziet die rust eruit? Is dat dan verveling? Of is juist de prikkelarmoede tijdens verveling opnieuw een stressprikkel?
Tussenruimte
Brengt me bij de tweede filosoof die ik las, Henk Oosterling. In zijn boek ‘Waar geen wil is, is een weg’ brengt hij de Oosterse en de Westerse verlichting bij elkaar en pleit hij voor een nieuwe verlichting. De tijden zijn immers veranderd. Zowel snel als ingrijpend. Sinds 2005 hebben we de smartphone en is ons leven radicaal anders. Radicaal, omdat dit woord stamt uit radix, wat wortel betekent. De digitale tijd doet ons anders in onze wereld wortelen. Die digitaliteit weet ons neuraal systeem voortdurend bezig te houden. Rust is pas rust wanneer je je smartphone aan de kant kan leggen. Wie kan dat zonder stress te krijgen? Zonder stiekem te denken om nog effe te checken?
Kortom, er is iets anders nodig dan rust. En één van de dingen die Oosterling in zijn boek aanduidt is de tussenruimte. Gehaald uit het Japanse denken, waar het tussen een prominente plaats inneemt. Tussen zou je ook kunnen vertalen als relatie. In het Latijn is het woord voor tussen inter. Dit komen we tegen in interesse, bestaande uit inter (tussen) en esse (zijn). Een tussen-zijn, een relatie. Tussenruimte gaat over een bezigheid die zich niet laat vastpakken. Bekende voorbeelden zijn de thee-ceremonie of de bloemschikkunst. Tussenruimte is een oefening in het niet-doen, het niet intentioneel handelen. Handelen zonder dat je een doel beoogt. Wandelen wordt zwerven, misschien verdwalen. Zien wordt ervaren, niet louter waarnemen. In de tussenruimte laat je een ruimte tussen jou en je omgeving, het andere, ontstaan zonder deze direct in of op te vullen.
Lichaam
Die tussenruimte vinden we ook in onszelf. Het meest voor de hand liggend in ons eigen lijf.