Existentiële Therapie
In de existentiële therapie staat de vraag naar hoe wij vorm geven aan onze levensvragen centraal. Er worden vier levensvragen onderscheiden:
sterfelijkheid
vrijheid (en daarmee verantwoordelijkheid)
eenzaamheid
zingeving
Daarnaast richt existentiële therapie zich op thema’s als schaamte, spiritualiteit, identiteitsvragen, liefde en zelfontplooiing. De rol van de therapeut bestaat vooral in het ondersteunen van de zoektocht en teruggeven van wat waargenomen wordt. Interventies en ingrijpen zijn tot een minimum beperkt. Existentiële therapie richt zich niet op de functie en functiestoornis van een aandoening/persoonlijkheid/klacht, maar richt zich op de uitdagingen die het leven ons geeft en die deze functiestoornis aan het licht brengt.
Theoretische achtergrond
Vanuit haar filosofische achtergrond is er veel kennis beschikbaar over het menszijn. Theorieën over angst, schaamte, dood, verdriet, eenzaamheid, moed, kunst, etc. te over. Vervolgens dient de existentiële therapeut dit te vertalen naar de psychologische context van de therapie. De therapie bestaat voor een belangrijk deel uit het onderzoek naar betekenis van de cliënt. Dit is telkens een uniek proces, want voor cliënt A betekent zijn depressiviteit iets heel anders dan voor cliënt B. Daarnaast betrekt de existentiële therapeut het geheel in de therapie. Dus niet alleen het klachtenbeeld is relevant, de gehele persoon – zowel de klachten als de kwaliteiten – alsmede zijn omgeving zijn relevant. Dit lijkt sterk op de gestalttherapeutische benadering. Het verschil in de twee benaderingen is dat de existentiële therapeut meer de individuele vrijheid van de cliënt benadrukt en dit exploreert, terwijl de gestalttherapeut door middel van experimenten en de aandacht op lichamelijkheid de gestagneerde vrijheid in de ervaring tracht te brengen.
Essentie en Existentie
Er is een verschil tussen wie de mens in essentie is en wie hij in existentie is.
Essentie is het feit dat we opgebouwd zijn uit de helft van de genen van onze moeder en de helft van de genen van onze vader. We bestaan in essentie voor 70% uit water en we zouden kunnen zeggen dat onze acties mede ingegeven zijn door onze biochemische samenstelling in de hersenen.
Existentie gaat voorbij onze essentie. Existentiële vragen gaan over wie we zijn, terwijl de essentie gaat over wat we zijn. We zijn niet de machinemens die allemaal hetzelfde op een stressreactie reageren. Ieder mens heeft een unieke reactie op een gebeurtenis. Het existentiële onderzoek richt zich op het herstel van uw eigenheid.
Praktijkvoorbeeld
Sandra komt in therapie omdat zij zich niet gelukkig voelt met haar leven. Ze ontdekt dat ze steeds keuzes maakt, die niet haar eigen zijn. Ze conformeert zich aan de wensen van anderen (partner, ouders, werkgever). Een relatie die te lang doorsleepte, omdat ze “zo perfect bijelkaar pasten”, een baan “die veel geld oplevert”, een ideaal lag in het verschiet. Sandra wordt meer en meer somber en voelt zich vervreemd van zichzelf en daarmee ook van anderen. Ze krijgt nachtmerries en trekt uiteindelijk aan de bel. In het begin van de therapie is Sandra zich niet gewaar van haar eigen behoeften. Afwijken van de normen en idealen van de anderen, levert in eerste instantie stress op. Ze ontdekt gaandeweg niet haar eigen leven te leiden. Stapje voor stapje herontdekt ze zichzelf en kan ze andere en eigen keuzes maken, zonder dat dit gepaard gaat met de eerdere stress. Uiteindelijk is ze in staat haar leven te leiden zoals zij dat graag wilt. Ze voelt zich niet meer vervreemd. Tevens houden de nachtmerries op.